Mee zuchten

Webteam

Woensdag 9 september

Mee zuchten.

Meneer de Boer was ruim boven de 80 jaar en was opgenomen op de longafdeling. Ik kende hem niet, liep spontaan en willekeurig een 4- persoonskamer op en bleef op enige afstand staan. Dat deed ik altijd. Niet direct een stoel pakken en gaan zitten of direct een hand geven. Als je ziek bent, ben je fysiek en mentaal kwetsbaar.
Graag wil ik de ander voorzichtig benaderen en laten bepalen of hij/zij mij toe wil laten. Dat laatste gebeurde: ‘Je mag er gerust bij komen zitten hoor jongen.’ Op mijn vraag hoe het met hem gaat, begon hij een aantal feitelijkheden (wat vaak gebeurt terwijl ik tegelijkertijd zit te wachten op een opening om af te dalen naar de emoties/geloof of zingeving) over zijn ziekzijn te delen.
Het viel daarbij op dat hij vrij snel emotioneel werd en daarbij in een tussenzin zijn moeder inbracht. Het was mij in het begin niet geheel duidelijk waarom hij dat deed en of zij nog in leven was. Mogelijk omdat hij mij als geestelijke zag en daarom wel kon delen dat hij zijn moeder als beschermengel zag. De man lichtte het zelf zo toe: ‘Af en toe voel ik de aanwezigheid van mijn moeder en ervaar ik dat ze voor mij zorgt.’ Hij had min of meer een katholieke opvoeding gehad, maar dogmatisch gezien geloofde hij bijna niets. Telkens als hij emotioneel werd, keek hij naar boven…naar zijn moeder.

Hij was getrouwd, maar zijn vrouw kwam vrijwel niet in het verhaal voor en dat viel mij op. Ik vroeg ernaar en hij gaf aan dat zijn vrouw hem steeds meer als een belasting begon te zien. Het was de zoveelste opname in het ziekenhuis en hij kon niet zoveel meer. Zijn vrouw wilde ook liever niet dat hij thuis zou komen, maar opgenomen zou worden in een woonzorginstelling. Hij voelde zich door zijn eigen vrouw in de steek gelaten.
Het was geen lang gesprek; dat eerste gesprek. Hij gaf ook niet zozeer aanleiding tot een dieper gesprek; er was meer non-verbaliteit dan verbaliteit. Hij voelde zich alleen met zijn gedachten en emoties en het zat enorm tegen. Vanwege een bacterie moest hij weken in het ziekenhuis blijven. En nog geen dag thuis moest hij opnieuw opgenomen worden in het ziekenhuis. Weer bleek een opname voor van een aantal weken nodig.
Het putte hem mentaal helemaal uit; de gesprekken met mij werden ook steeds korter. Ook de medisch specialisten wisten niet wat ze er mee aan moesten. Euthanasie bracht hij een keer ter sprake, want ‘dit is geen leven’. Af en toe ging het fysiek wat beter en dat had een positief effect op zijn welbevinden. De dagen waarbij dat zo was, waren er niet: het waren eerder momenten.
Hoe kan ik deze man ondersteunen? Lastig! Ik heb vooral mee gezucht, het geprobeerd om het samen met hem ‘vol te houden’ in zijn lijden. Zijn lijden te erkennen en niet te relativeren.

Hij vertrok enigszins opgeknapt terug naar zijn woning: naar zijn geliefde paarden(fokkerij). De dokter constateerde dat het leven binnenkort zou eindigen.
Deze man bleef nog wel even in mijn gedachten… Tot het moment dat ik hem na maanden plotseling tegenkwam op de gang. Strompelend met behulp van een ouderwetse stok. Er verscheen bij ons beiden een lach op het gezicht en ik bood hem aan om even te gaan zitten.
Hij lachte alleen maar en zei: ‘Je hebt mij er door heen geholpen jongen (heerlijk dat woord), het met mij uitgehouden!’ Als gereformeerd jongetje zei ik ‘dat is mijn werk, maar graag gedaan’ en dat voelde ook zo! Het is mijn werk, maar ik ben graag van betekenis.
De Bijbel ging nooit open, ik heb nooit met hem gebeden: ik durfde het wel, maar vond het niet gepast/het zou de relatie naar mijn mening kunnen verstoren.
Terug op mijn werkkamer heb ik hem vele keren opgedragen aan de troon van de genade: ‘Heere, ontfermt U zich over hem en schenk de ruimte om hem nabij te komen!’ God gaf de stiltes en ik hoop en bad dat hij daarin Gods stem zou verstaan.
De man vervolgde zijn weg naar een controle-afspraak en ik ging op weg naar de volgende patiënt. Hij genoot weer van het leven, maar wist ook: het leven moet niet genoten moet worden, maar geleefd! (citaat Theo Boer/ethicus)

Hartelijke groet, TT Streefkerk
Reageren op deze column? [email protected]